Nauwelijks voor te stellen dat zoiets een jaar of veertig geleden gewoon nog kon: "Wij waren elf, noem ons maar twaalf / twee meisjes op lentestelten struikelend met een missie // van de smalle juf die zo prachtig tekenen, maar niet loslaten kon/ sigaretten".
Wat als een juf haar nu leerlingen om een pakje sigaretten zou sturen? Dat zou zo maar kunnen uitlopen op een flink schandaal. Hoeveel er in relatief korte tijd kan veranderen.
Deze regels komen uit 'De camembertmethode' van Frouke Arns, enkele jaren geleden was ze stadsdichter van Nijmegen. In haar derde bundel omkleedt ze min of meer persoonlijke noties met vrij zachte woorden. Het gedicht met de sigaretten toont haarscheuren in de kindertijd, het besef van jonge pubers dat volwassenen misschien toch niet zulke alleskunners zijn.
Arns' taal is kalm, het is of ze met die rust probeert dreigend gevaar onder de duim te houden. Het onheil van een operatie bijvoorbeeld, die de patiënt uit de openingsreek…Lees verder
Nauwelijks voor te stellen dat zoiets een jaar of veertig geleden gewoon nog kon: "Wij waren elf, noem ons maar twaalf / twee meisjes op lentestelten struikelend met een missie // van de smalle juf die zo prachtig tekenen, maar niet loslaten kon/ sigaretten".
Wat als een juf haar nu leerlingen om een pakje sigaretten zou sturen? Dat zou zo maar kunnen uitlopen op een flink schandaal. Hoeveel er in relatief korte tijd kan veranderen.
Deze regels komen uit 'De camembertmethode' van Frouke Arns, enkele jaren geleden was ze stadsdichter van Nijmegen. In haar derde bundel omkleedt ze min of meer persoonlijke noties met vrij zachte woorden. Het gedicht met de sigaretten toont haarscheuren in de kindertijd, het besef van jonge pubers dat volwassenen misschien toch niet zulke alleskunners zijn.
Arns' taal is kalm, het is of ze met die rust probeert dreigend gevaar onder de duim te houden. Het onheil van een operatie bijvoorbeeld, die de patiënt uit de openingsreeks moet ondergaan. Hij klinkt gelaten, die patiënt, geeft zich over aan de idee dat hij het leven niet alleen zelf in de hand heeft. Het zijne wordt even onderbroken, om na de narcose weer verder te gaan: "Ze hebben je vrijgegeven, terug aan de wereld, / terug aan jezelf."
Maar hoe een toekomst eruit zal gaan zien, ook daarin hebben anderen hun deel. De arts bijvoorbeeld, die zal gaan vertellen of de operatie geslaagd is: "Hoeveel taal is er nodig // om te zeggen dat er iets gevonden is, dat de dagen / smaller worden, dat je balancerend naar een overkant // misschien je evenwicht verliest?"
Toch is de poëzie in 'De camembertmethode' niet per se verontrustend. De door Arns belichte momenten zijn vaak herkenbaar, kun- nen zich ook in levens van anderen hebben afgespeeld. Dat maakt ook dat haar woorden dichtbij kunnen komen, zoals in 'Vadertijd', waarin afscheid wordt genomen van een vader en afstand en nabijheid strijden om voorrang. "Ik heb de klapstoel waaruit je keer op keer opstond / om naar het groeien van de appels te kijken / opgeborgen; niemand zat er zo op als jij."
Waar hier een kleine herinnering een man tot leven brengt, en Arns elders, in zinnetjes als 'vrouwendenken: waarschijnlijk weer niet genoeg / je best gedaan', beslist een haakje slaat, is haar taal niet overal geladen. Een serie gedichten waarin een relatiecrisis doorschemert kent ook slappe regels en voorspelbare beelden. "Als twee puzzelstukjes pasten we naadloos / in het grote plaatje dat we toekomst noemden." Nee, puzzels en geliefden liever niet, maar de onnadrukkelijke manier waarop die op handen zijnde scheiding verweven wordt met de klimaatcrisis dan weer wel.
Die laat ook zien dat deze poëzie de blik evengoed naar buiten richt. Haar zorgvuldig geselecteerde woorden ('die met vlijmscherpe randjes liggen zij / aan zij met de loodzware') laat Arns voorzichtig vieren. Donker of zwaar is het nergens, licht wel, en soms iets te.
Arbeiderspers; 72 blz. € 17,99.
Verberg tekst