Een meisje dat vanwege een roofoverval zes maanden in jeugddetentie heeft gezeten, krijgt van verschillende kanten steun en hulp om haar leven op de rails te zetten. Een stel verwaarloosde kinderen die bij hun ouders worden weggehaald vinden tot tweemaal toe onderdak bij een pleeggezin en worden ten slotte in een internaat gestald. Een vrouw die naar een blijf-van-m'n-lijfhuis is gevlucht nadat haar partner kokendheet water over haar heen had gegoten, bedenkt een mooi plan voor haar toekomst. Een echtpaar dat leeft van een rondvaartboot dreigt het vaartuig te moeten verkopen tijdens een ijskoud voorjaar waarin de toeristen het laten afweten.
Als je de verhalen in Joep van Heldens intrigerende debuutbundel Jerrycan zo samenvat, zou je bijna denken dat ze in de traditie van het sociaal realisme zijn geschreven. Van Heldens personages zijn veelal verschoppelingen of in elk geval mensen die buiten de boot vallen of dat gevoel hebben.
In misschien wel het opvallendste verhaal, 'Tijdens het einde', voert de schrijver zelfs zes van zulke personages apart op en verknoopt hij hun levens met elkaar op een Amores perros-achtige manier: een ambulancechauffeur die zwaar gebukt gaat onder huwelijksproblemen, een pubermeisje dat een levensgevaarlijk chemisch goedje heeft ingeslikt, een kettingrookster die op een nieuwe long wacht, een 18-jarige drugskoerier die droomt van een carrière als rapper, een kankerpatiënt die in blessuretijd leeft en, tot slot, een hond die wordt aangereden. Van Helden heeft voor dit volle verhaal krap zestien pagina's nodig en dat is kenmerkend voor zijn geconcentreerde vertelstijl.
De schrijver mag zijn zoeklicht dan opvallend vaak richten op sociale en existentiële buitenbeentjes, de complexe manier waarop hij ze gestalte geeft, verschilt hemelsbreed van de transparante, overzichtelijke wijze waarop dit soort personages doorgaans in sociaal geëngageerde literatuur gestalte krijgen en op het gemoed van de lezer werken. Van Helden verheldert en psychologiseert niet, maar suggereert en problematiseert; hij legt niet uit en dirigeert niet, maar dikt in. Zijn verhalen bestaan veelal uit een hoekige opeenvolging van korte, bondige observaties, beschrijvingen en dialogen, die met elkaar doen denken aan een kubistisch schilderij: je ziet brokstukken die je herkent en waartussen wel verbanden zijn te leggen, maar de geruststelling van het complete beeld of een bekende, vertrouwde werkelijkheid dient zich niet aan, ook niet na herlezing.
Het is in dit verband waarschijnlijk geen toeval dat Van Heldens personages geen denkers zijn, al kan het natuurlijk niet anders of ze hebben zo hun gedachten. Maar die blijven aan de oppervlakte, ook op de tamelijk zeldzame momenten van zelfreflectie. In 'Het lijden van alles', om een voorbeeld van dit laatste te noemen, ontdekt Georgi 'dat hij precies was. Dit zelfbeeld werkte op hem in. Hij was precies, had een calamiteitenschoonmaakbedrijf, de verantwoordelijkheid voor werknemers, werkte met bijtende stoffen en gevoelige informatie.' Dat is het dan, dieper gaan Georgi's gedachten niet. Geen wonder dus dat hij niet is opgewassen tegen de ingewikkelde situatie die ontstaat als hij iets krijgt met een getrouwde vrouw die voor hem werkt.
'Hij snapte het niet. Hij kon niet bedenken wat er te snappen viel', zo staat ergens in 'Het lijden van alles'. Het is een uitspraak die voor vrijwel alle personages uit Jerrycan geldt (onder wie opvallend veel adolescenten). In Van Heldens verhalen is het bestaan niet maakbaar, niet beheersbaar, niet kenbaar, nee, het overkomt je en je hebt het er maar mee te doen. Dat is niet alleen wat de personages ervaren, maar ook de lezer. In deze verhalen worden ze lotgenoten en dat is te danken aan Van Heldens elliptische manier van vertellen en zijn ingedikte taalgebruik. 'De rondvaartboot' begint bijvoorbeeld zo: 'Het sneeuwde. Nor had tegen Ger gezegd dat ze trossen ging sjorren. Ger had geantwoord een man te verwachten. Nor had gevraagd of het Jut was.'
Personages en lezer, in deze verhalen dobberen ze allebei rond in een onafzienbare, onpeilbare zee: de werkelijkheid, het bestaan. Dankzij deze symbiose krijgt de lezer niet de kans om zich op comfortabele afstand van de personages te manoeuvreren en mededogen voor hen te voelen. Met zachte hand dwingt de schrijver je om met hen mee te voelen, mee te denken, mee te leven, en dat is een ongemakkelijke en indringende ervaring. Jerrycan is een knap, eigenzinnig debuut van een schrijver die zijn vorm al gevonden lijkt te hebben.
★★★★☆
Atlas Contact; 176 pagina's; € 19,99.
Verberg tekst